In de reguliere stroom krijgen de leerlingen les in vijftien afzonderlijke vakken in lessen van 45 minuten. De praktijkvakken (muziek, handvaardigheid, tekenen, PMO en lichamelijke opvoeding) worden in de brugklas in blokken van twee lessen gegeven. De lesstof bieden we op diverse manieren aan. In het algemeen start de les met een instructie of uitleg waarna de leerlingen verder gaan met (keuze)opdrachten, practica en huiswerk. Ze werken vooral individueel, maar er wordt ook gewerkt in duo’s en groepen. Er wordt in vergelijking met Accent meer klassikaal gewerkt.
Belangrijke uitgangspunten bij de reguliere havo/vwo-stroom zijn dat de leerling:
Elke klas heeft een mentor die de leerlingen extra begeleidt, zowel in lessen als in individuele coachingsgesprekken. In de lessen werken de leerlingen onder andere aan sociale vaardigheden (normen en waarden in de klas), groepsdynamiek en het voorbereiden van klasactiviteiten. Daarnaast krijgen de leerlingen begeleiding in het aanleren van studievaardigheden zoals leren plannen, organiseren en huiswerk maken. Stap voor stap moeten de leerlingen zelf eigenaar worden van het leerproces. Deze zelfstandigheid leren ze uit te bouwen, omdat dit een van de succesfactoren is voor het behalen van het diploma.
De mentor volgt de groei van de leerling aan de hand van groeilijnen. In deze groeilijnen staan (sociale) vaardigheden beschreven met verschillende beheersingsniveaus. In overleg met de mentor of leermeester schat de leerling in waar hij of zij staat op bijvoorbeeld het gebied van doorzettingsvermogen of communiceren en samenwerken. Aan het einde van ieder schooljaar maakt de leerling een reflectieverslag, dat bij het rapport wordt gevoegd.
Voor leerlingen met een havo-, havo/vwo- of vwo-advies.