Ondersteuning praktijkonderwijs

Onze school wil dat elke leerling zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen. We kijken naar wat een leerling wél kan en bieden hulp waar nodig. Duidelijkheid, voorspelbaarheid en structuur geven leerlingen veiligheid, en veiligheid is nodig om te leren.

Elke leerling is uniek. We passen het onderwijs aan op wat de leerling kan en dagen uit om verder te komen. Hulp wordt zoveel mogelijk in de klas gegeven door de docent of mentor, want dat is het fijnst voor een leerling. Daarom is onze basisondersteuning sterk: daarmee helpen we het merendeel van de leerlingen.

Soms heeft een leerling meer nodig dan de basisondersteuning. Die extra hulp proberen wij binnen de school te bieden of we zoeken samen met ouders naar ondersteuning buiten school. Vaak organiseren we een MDO (multidisciplinair overleg) waarin we met ouders, de leerling en betrokken hulpverleners bespreken wat de beste aanpak is.

In onze manier van werken staan een paar uitgangspunten centraal:

  • We stellen hoge, maar haalbare doelen.
  • We kijken naar de hele ontwikkeling, niet alleen naar schoolresultaten.
  • We werken samen met ouders/verzorgers en, als het nodig is, met jeugdzorg of andere hulp.
  • We zorgen voor een leeromgeving waarin leerlingen succeservaringen opdoen.

De praktijkschool is een kleinschalige setting: alle personeelsleden kennen alle leerlingen, en alle leerlingen zijn bij iedereen in beeld. De klassen bestaan uit maximaal twaalf leerlingen. Binnen die persoonlijke omgeving speelt de mentor een centrale rol. Hij of zij kent de brede ontwikkeling van de leerling, is het eerste aanspreekpunt en fungeert als vertrouwenspersoon voor leerling en ouders.

Het ondersteuningsteam (OT)
Wanneer extra ondersteuning nodig is, schakelt de mentor het ondersteuningsteam (OT) in. Dit team bestaat uit ondersteuningscoaches, een orthopedagoog, een schoolmaatschappelijk werker en een ondersteuningscoördinator.

  • De ondersteuningscoaches bieden hulp in of kortdurend buiten de klas en onderhouden contact met ouders en, waar nodig, het wijkteam.
  • De orthopedagoog adviseert bij complexe situaties en kan onderzoek doen als dat nodig is.
  • De schoolmaatschappelijk werker ondersteunt leerlingen en ouders bij het vinden van passende hulp buiten school.
  • De ondersteuningscoördinator bewaakt de samenhang, stemt af met externe partners en zorgt dat de juiste ondersteuning wordt ingezet.

Samen zorgen zij ervoor dat iedere leerling de begeleiding krijgt die nodig is om zich goed te kunnen ontwikkelen.

Het onderwijsontwikkelingsplan (OPP)
Elke leerling in het praktijkonderwijs krijgt een onderwijsontwikkelingsplan (OPP) met persoonlijke doelen. Binnen zes weken na de zomervakantie wordt het OPP opgesteld. In oktober bespreken we het plan met ouders.

In het OPP staat het uitstroomperspectief van de leerling:
A: mbo entree
B: arbeid
C: beschermd of beschut werk

Ook staat in het plan welke ondersteuning (arrangement) de leerling krijgt. 

Arrangementen binnen het praktijkonderwijs
We onderscheiden drie niveaus van ondersteuning. Elk arrangement sluit aan bij de behoefte van de leerling. 

BA – Basisarrangement

Een veilige en voorspelbare omgeving waarin leerlingen werken aan hun persoonlijke doelen. De mentor voert drie keer per jaar OPP/GIB*-gesprekken met ouders en leerling en begeleidt de klas tijdens de mentoruren. Tijdens de mentor- en burgerschapslessen wordt gewerkt aan sociale vaardigheden en weerbaarheid. Alle leerlingen in de onderbouw volgen daarnaast Rots & Water.

*GIB staat voor Groei in Beeld : de rapportage waarin de doelen door de leerling zelf, de docenten en de mentor worden geëvalueerd.

IA – Intensief arrangement

Naast de vaste OPP/GIB-gesprekken is er vaker contact met ouders. Theorie- en praktijkonderwijs kan worden aangepast bij over- of ondervraging. Wanneer een leerling extra oefening nodig heeft in praktische vaardigheden, kan het leerwerkplein worden ingezet. Pauzes verlopen volgens vaste afspraken. Ondersteuning kan individueel en kortdurend (maximaal vijf gesprekken) worden geboden door het OT, met inzet van de schoolmaatschappelijk werker of orthopedagoog waar nodig. Leerlingen kunnen extra Rots & Water volgen en deelnemen aan Playing for Succes. NT2-onderwijs wordt twee keer per week aangeboden. Het OT stemt af met externe hulpverlening.

ZIA – Zeer intensief arrangement

Naast de vaste OPP/GIB-gesprekken is er intensief contact met ouders. Er is sprake van langdurige en intensieve begeleiding door de mentor en het OT, met frequente gesprekken, aangepaste roosters, vaste pauzeafspraken, een structureel leerwerkplein en nauwe samenwerking met externe hulpverlening.

Wanneer nodig wordt het arrangement bijgesteld. Dit gebeurt altijd in overleg met de leerling en ouders.

Wil je meer uitleg over de verschillende arrangementen? Klik dan hier.